Menu Close

BLOG | Het raadsakkoord als wondermiddel?

Woensdag 16 maart 2022: gemeenteraadsverkiezingen. Ook op 14 en 15 maart kan er deze keer al worden gestemd. Met nog een paar weken te gaan loopt de spanning op. Campagne wordt gevoerd, in de politieke arena wordt nog snel ‘gescoord’, het verkiezingsdebat wordt gehouden, de opkomst wordt bevorderd en er wordt volop gespeculeerd over ‘de uitslag’. De verwachtingen van personen en partijen zijn groot: van meer zetels tot aan meebesturen. 

En dan komt de dag nadat we in het stemhokje stonden. Blijdschap en teleurstelling overheersen. De fracties komen bij elkaar en kijken terug en vooruit: wie gaat namens de fractie ‘aan tafel’, willen we in de coalitie, of niet? Mogelijk is sprake van een openbaar duidingsdebat. De vraag is: gaat de grootste partij de informatiefase opstarten en leiden, onder welke condities en wordt daarna doorgepakt naar de formatiefase richting het (traditionele) coalitieakkoord en de collegevorming?

2018: coalitieakkoord in vijf van de zes gemeenten

Na de verkiezingen moet de inhoudelijke agenda voor de komende vier jaren worden gevormd én moet een college worden samengesteld. Vijf van de zes gemeenten in Nederland deden dat in 2018 via de ‘traditionele’ weg: partijen die samen een meerderheid hebben in de raad vormen samen een coalitie, komen onderling tot de inhoudelijke agenda (coalitieakkoord) en dragen wethouders aan om die agenda te gaan realiseren.

56 gemeenten kozen er in 2018 voor om het anders te doen: werken met een raadsprogramma. Een door de hele raad gedragen agenda voor de voorliggende bestuursperiode. Soms zelfs mede vormgegeven met inwoners.

Raadsakkoord, als basis onder de wens van een politiek van open verhoudingen

Met de verkiezingen in aantocht wordt in veel gemeenten al gesproken over de vraag of de tijd rijp is voor een raadsakkoord. Een vraag die wordt versterkt door complexe dossiers, die om een andere vorm van samenwerking met inwoners en raad vragen. De wens om inwoners meer te betrekken bij de politieke koers rondom de energietransitie of bij de Omgevingswet is groot. Bovendien groeit sinds 2018 het verlangen naar een nieuwe politieke cultuur: een politiek van open verhoudingen, met wisselende meerderheden, meer dualisme en minder of geen scherpe verhoudingen tussen oppositie en coalitie. Een cultuur met minder polarisatie, waarbij versplintering van het lokale politieke landschap afgeremd wordt.

Is het raadsakkoord dé oplossing voor al deze vraagstukken? Een wondermiddel? Het raadsakkoord als panacee voor de verslechterde politieke verhoudingen? We kijken terug. Er is vier jaar lang flink geëxperimenteerd. Er is veel ervaring opgedaan, met goede en met teleurstellende resultaten. We weten steeds beter wat wel en wat niet werkt.

Enkele van onze ervaringen vanuit de politiek-bestuurlijke praktijk

Het coalitieakkoord sluit een politiek van open verhoudingen niet uit

Werken met een coalitieakkoord sluit zeker niet uit om te streven naar een politiek met open verhoudingen. Een setting waarin de scheidslijnen tussen coalitie en oppositie vervagen en waarin wisselende meerderheden worden opgezocht. Ook bij een coalitieakkoord kunnen informatie en dilemma’s door de coalitie transparant op tafel worden gelegd bij de gehele raad én in de samenleving en de opgehaalde inbreng worden meegenomen in de besluitvorming en uitvoering.

Het succes van deze werkwijze hangt vooral samen met de houding en intenties van de coalitiepartners en de onderlinge verhoudingen tussen coalitie- en oppositiepartijen in de raad. Als dat goed gaat, kan gewerkt worden aan unanieme besluitvorming op (complexe) dossiers.

Het raadsakkoord is op zijn beurt geen garantie voor succes

Het raadsakkoord kan een instrument zijn om te komen tot een andere manier van politiek bedrijven. De context moet er echter wel ‘klaar voor zijn’. De ambitie moet collectief gevoeld worden om het anders mét elkaar en mét de samenleving te willen doen. Niet alleen de meerderheid krijgt een stem, maar ook minderheden worden betrokken en hun suggesties worden serieus genomen.

Kiezen voor een raadsakkoord in de hoop dat het instrument zorgt voor het doorbreken van bestaande (ongewenste) patronen in de raad… dat is garantie voor falen en frustraties. Zonder breed draagvlak en een gelijkluidende ambitie in de gehele raad om te werken met een raadsakkoord, zal het tegengestelde effect optreden: gefrustreerde coalitiepartners, wethouders die ‘schietschijf’ worden in de raad, het verdwijnen van het debat naar de achtergrond en een verslechterde politieke cultuur.

Het raadsakkoord is dus geen oplossing an sich. Het mooie is: er hoeft dan ook geen probleem te zijn om ermee te beginnen. Het werken met een raadsakkoord is een leerproces en een kans. Een kans om zaken anders aan te pakken. Het kan bijdragen aan die gewenste politieke cultuur van open verhoudingen en het kan de betrokkenheid van inwoners bevorderen, maar alleen onder de juiste voorwaarden en omstandigheden. Om een raadsakkoord tot een succes te maken is dus meer nodig dan het instrument en de juiste intenties. Net als bij een coalitieakkoord overigens.  

Samen willen investeren in het leerproces van een andere manier van politiek en besturen

Voorwaarden voor succesvol werken met een raadsakkoord:

  • De keten is zo sterk als de zwakste schakel. Zowel in de raad, het college als in de ambtelijke organisatie moet de wil er zijn om het sámen te willen doen. Een open houding, flexibiliteit, kwetsbaarheid en verbinden zijn zeer helpende competenties. Niet iedereen heeft deze echter standaard in zijn of haar gereedschapskist. Het vraagt om investeren in bijpassende houding en gedrag. Een collectief leerproces vereist duidelijkheid. Door vooraf te bespreken wat dat dan is, door afspraken te maken en door elkaar aan te spreken bij afwijking van de afspraken. Niet om af te rekenen, maar om samen van te leren.
  • Het vraagt ook om een duidelijke collectieve inhoudelijke richting, een koers. Een stip op de horizon, mogelijk zelfs in de vorm van een strategische visie door de gehele raad omarmt en met de samenleving vorm en inhoud gegeven.
  • Tegelijkertijd moet er ruimte zijn en blijven voor de eigen politieke kleuring van de gezamenlijke koers. Dat verrijkt het debat en versterkt de besluitvorming. Het vraagt om wendbaarheid van eenieder om binnen de gegeven hoofdrichting, ook ruimte te blijven bieden aan de waan van de dag. De dialoog tussen organisatie, college, gemeenteraad en inwoner moet continu gevoerd kunnen en blijven worden. 
  • Het besluitvormingsproces moet strak zijn ingeregeld. Wordt consequent gewerkt met het model van beeldvorming, oordeelsvorming en besluitvorming? Heeft iedereen in de raad nog scherp in welke van deze drie fasen de besluitvorming verkeert? Biedt het college startnotities aan bij de raad, voorzien van varianten en scenario’s, zodat de raad haar kaderstellende rol goed kan vervullen en ‘aan de voorkant’ van het proces zit? Is daarin transparant gemaakt op welke wijze en met welke vraagstelling de inwoners worden betrokken? Het is van belang dat dit proces helder is ingericht om de effectiviteit van het raadsakkoord te bevorderen.
  • Inwoners zijn een zeer belangrijke factor in het slagen van een raadsakkoord. Tegelijkertijd kunnen niet alle inwoners altijd tevreden zijn. Het algemeen belang staat nu eenmaal voorop. Hoe ga je om met dit spanningsveld? Hoe zorg je dat er toch politiek keuzes gemaakt worden en dat besluitvorming niet (nog) langer op zich laat wachten? Belangrijk is om heldere afspraken te maken over de vormen van participatie en hoe en wanneer deze worden ingezet. Ook hierbij geldt dat het van belang is om elkaar de ruimte en tijd te bieden om te leren. Als inwoners een voorstel afschieten is dat een leermoment voor de volgende keer. Voorkomen moet worden dat de reflex ontstaat van het terugvallen in een oppositierol of dat de coalitie ook volop oppositie gaat voeren. 
  • Politiek draait per definitie om weerstand en keuzes maken. Je kunt het simpelweg niet overal over eens zijn. Soms vanuit principiële gronden, soms vanuit electoraal of partijbelang of zelfs vanuit persoonlijke relaties. Gunnen is daarbij een factor van belang. Maak daarom vooraf weloverwogen keuzes over de reikwijdte van een raadsakkoord. Wil je alles in een raadsakkoord vangen, of laat je heel bewust bepaalde thema’s er buiten?
  • Een raadsakkoord opstellen is maar een heel klein deel van het succes. Het echte werk zit in de uitvoering:  het structureel en zorgvuldig voeren van het goede gesprek, elkaar coachen en aanspreken, evalueren en bijstellen. Dat vraagt tijd, energie en aandacht. Een leerproces wat zeker inspirerend kan zijn en tot mooie resultaten binnen en buiten het gemeentehuis kan leiden.  

Tot slot: coalitieakkoord, raadsakkoord of een combinatie? Kies wat past in úw context!

De conclusie dat een raadsakkoord aan te raden is, of dat een coalitieakkoord toch echt een beter instrument is, kunnen we niet stellen. Dat hoeft ook niet. Een raadsakkoord, een coalitieakkoord of een combinatie kan in alle gevallen succesvol zijn. Helder moet zijn wat je met elkaar wilt bereiken en dat je bereid bent daarop sámen te investeren. Het instrument moet passen bij de context.

Deze blog is geschreven door Marnix Schlösser, senior adviseur bij & Van de Laar en voormalig wethouder. Marnix werkte in twee bestuursperioden met zowel een coalitie- als een raadsakkoord. Deze blog is mede gebaseerd op zijn ervaringen uit de dagelijkse praktijk.

Stan van de Laar is mede-auteur van deze blog. Stan was regisseur en penvoerder van het proces tot coalitie- en collegevorming in de herindelingsgemeente Land van Cuijk. Daar is gekozen voor een coalitieverklaring op hoofdlijnen en wordt daarnaast gewerkt aan een raadsakkoord op enkele majeure thema’s.

Voor meer informatie of een vrijblijvend gesprek over coalitie- en raadsakkoorden, voor procesbegeleiding in de rol van (in)formateur na de gemeenteraadsverkiezingen of voor de begeleiding van uw college, wethouders en/ of de raad kort na de start of zelfs gedurende de gehele bestuursperiode? Neem contact op met Marnix: m.schlosser@en-vdl.nl of Stan s.vandelaar@en-vdl.nl of bel met & Van de Laar op 085 – 747 06 18.